De Verdieping:

Meer met animatie
Keuze uit drie materialen om een animatie mee te maken:

  • – Klei
    Onderzoek: Een balletje rolt het beeld in, en een verandert in een poppetje of dier. Hoe beweegt het? Kijk wat je hebt gemaakt.
    Uitvoering: Een tweede balletje volgt. Hoe is de ontmoeting?
    Camera van voren.

  • – Voorwerpen (oud ijzer)
    Onderzoek: Uit een verzameling voorwerpen ontstaat een wezen. Hoe beweegt het? Kijk wat je hebt gemaakt.
    Uitvoering: laat uit één onderdeel van je wezen iets nieuws ontstaan. Daaruit ontstaan weer iets nieuws.
    Camera van boven

  • – Papier: cut-out
    Onderzoek: Knip een personage uit en laat dit in beeld lopen. Hoe beweegt het? Kijk wat je hebt gemaakt.
    Uitvoering: Knip een tweede personage en eventueel een voertuig uit. Ze gaan samen op weg, wat komen ze tegen?
    Camera van boven of van voren

  • Tekenen: houtskool en gummen
    teken een heel simpel iets, bv een vogel uit 5 lijnen. maak een foto, gum uit en teken de vogel half over de vorige heen, gum uit enz.
    Camera van boven of van voren

Ieder materiaal leent zich weer om andere aspecten van het animeren te onderzoeken. We bespreken hieronder een aantal dingen waar je op kunt letten.
Geschikte klei is van het merk JOVI

Achtergrond theatertje van papier maken.

Klei: Tempera van Liesbeth Worm

voorwerpen met Theatergroep TamTam

Papier cut-out 

Houtskool

https://youtu.be/xJ1Pj8rDybg

Basis techniek:

  • Kleine stapjes: een echte film heeft 25 beeldjes per seconde, inimini stapjes dus. Wij werken 5 tot 8 foto’s per seconde, nog steeds heel klein.
  • De camera staat stil: de stapjes zijn zo klein, dat je ze niet meer ziet als de camera beweegt. Hierbij helpt de uienschil instelling die in de meeste programma’s zit. Hierdoor zie de vorige foto er door heen.
  • Probeer, Kijk en Verbeter: tijdens het opnemen zie je eigenlijk niet wat ja aan het doen bent. Je moet dus vaak terugkijken hoe het aan het worden is.
  • Stopmotion Studio Handleiding

Gevorderde technieken

  • Stilstand is net zo belangrijk als beweging
    Wie begint met animatie heeft de neiging, om maar door te blijven gaan met het maken van beweging door middel van het stapje voor stapje dingen verplaatsen, vervormen of veranderen. Het is ook enorm leuk, om levenloze voorwerpen op deze manier leven in te blazen.
    Toch is het net zo belangrijk, om tussen de bewegingen door momenten van rust te maken. Zo’n rustmoment maak je door meerdere beelden van de zelfde situatie te maken. Als de beweging eindeloos doorgaat, kun je niet zien waar deze begint of eindigt. Een beweging krijgt pas zin en betekenis als ervoor en erna een pauze zit. Echte animatiefilmers noemen zo’n pauze een “hold”.
  • Een natuurlijke beweging kent verschil in tempo
    Wanneer je in animatie een voorwerp uit zichzelf over tafel wilt laten bewegen van A naar B ziet de beweging er natuurlijker uit, als je een versnelling en een vertraging toepast. Als dat voorwerp bijvoorbeeld 50 cm af moet leggen in twee seconden, dan ben je geneigd om de afstand in 50 stukjes van 1 cm op te delen, en het voorwerp per beeldje één centimeter te verschuiven. Wanneer je deze animatie echter terugkijkt, lijkt het voorwerp met een schok in beweging te komen en ook te plots tot stilstand te komen (alsof er een fout zit in de montage). Beter is het daarom om te beginnen met een millimeter verschuiving; bij het tweede beeldje 2 millimeter; bij het derde beeldje  bijvoorbeeld een halve centimeter; en bij het vierde beeldje 1 centimeter. En bij het afremmen weer precies andersom.
    Uiteraard zijn er ook uitzonderingen: een stomp in het gezicht verliest natuurlijk al zijn kracht, wanneer deze net voor de klap af zou remmen.
  • Anticipatie, een beweging voorbereiden
    Een geanimeerde beweging wordt voor een toeschouwer veel beter afleesbaar, wanneer deze beweging eerst ingeleid wordt.  Meestal is deze inleiding precies de andere richting op dan de eigenlijke beweging: iemand die omhoog wil springen, gaat juist eerst door de knieën, naar beneden; iemand die een bal weg wil gooien, gaat eerst met zijn arm en lijf ver naar achteren. We noemen dit anticipatie. Het leuke met anticipatie is, dat de eigenlijke beweging vaak veel korter (in minder beeldjes) geanimeerd kan worden, en voor een toeschouwer veel beter te volgen is.
  • In animatie mag je heel erg overdrijven
    Bewegingen in animatie krijgen veel meer dramatiek als ze sterk overdreven worden. Iedereen kent wel de situatie, waarbij een tekenfilmfiguur, die hard weg wil lopen, eerst een poosje “watertrappelend” in de lucht hangt (de anticipatie), om vervolgens in één frame weg te schieten (de overdrijving). Iemand die schrikt geef je bijvoorbeeld even hele grote ogen. De gouden regel is, dat het niet overdreven genoeg kan.
  • Achtergrond bewegen. Je figuur loopt al snel het beeld uit. Dat kun je oplossen door het personage op dezelfde plaats te houden en alleen de achtergrond te laten verschuiven.
  • Kadrering / beelduitsnede: Voorgrond en achtergrond geeft diepte en laat zien waar het verhaal zich afspeelt. Close-up gebruik je om emotie te laten zien. Een close-up duurt minimaal 10 foto’s
  • Verhaalstructuur: In het begin kennis maken, in het midden een conflict, of een spanning, als einde een ontknoping. 
  • Hoe vind je een verrassende twist? Herhaling: doe twee keer hetzelfde, en de derde keer net iets anders en je hebt al gauw een grap te pakken.
  • Greenscreen
    met een een doorzichtige groene achtergond kun je de animatie op de meest fantastische plaatsen laten plaatsvinden.
  • Geluid.
    Geluid bepaald voor de helft het effect van een film. Zet maar een het geluid uit van een griezelfilm. Dan verdwijnt alle spanning. In veel programma’s kun je geluid zelf opnemen. dat is het leukste. Soms kun je geluideffecten toevoegen en muziekjes . Dan wordt het een heel echte film.